Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Waarheen zouden wij optrekken? Onze broeders hebben ons hart [50]doen smelten, zeggende: Het is een volk, [51]groter en langer dan wij; de steden zijn groot, en gesterkt tot [52]in den hemel toe; ook hebben wij daar kinderen der [53]Enakieten gezien. 50. Dat is, hebben ons kleinmoedig, bevreesd en versaagd gemaakt; een gelijkenis genomen van was, dat door het vuur of de hitte der zon smelt. Alzo wordt het hart week door vrees van gevaar en ongeluk. Alzo Joz.2:9,24, en Joz.5:1; Jer.49:23, enz. 51. Meerder in getal en sterker in krachten. 52. Dat is, uitnemend sterk en vast; anders, gesterkt [opgaande] tot in den hemel. Zie Gen.11:4. 53. Dat is, reuzen, alzo genaamd naar een zekeren Enak. Zie Num.13:22; Richt.1:10,20.